Een Europees kaderakkoord dat regels voor grensoverschrijdend telewerk vastlegt
Tijdens de coronacrisis heeft telewerk aan populariteit gewonnen. Veel werknemers keerden terug naar hun thuisland om van daaruit te telewerken. Hoewel de crisis nu achter ons ligt, blijven we massaal telewerken. Soms wordt vergeten dat deze veranderde situatie een belangrijke impact had kunnen hebben op het socialezekerheidsstelsel dat van toepassing was op de werknemers in kwestie, in het licht van de Europese Verordening 883/2004. Om een omschakeling in het toepasselijk sociaal zekerheidssysteem te voorkomen, hebben bepaalde lidstaten samen maatregelen genomen.
Principe
De Europese Verordening 883/2004 stelt de volgende regels vast betreffende de lidstaat waarin sociale zekerheidsbijdragen betaald moeten worden:
- de werknemer die in een lidstaat werkt, is onderworpen aan de socialezekerheidswetgeving van die lidstaat (behalve in het geval van detachering);
- de werknemer die normaal gezien in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst uitvoert, is onderworpen aan de socialezekerheidswetgeving van de lidstaat waar hij woont indien hij daar een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht, namelijk ten minste 25% van zijn werkzaamheden.
Overgangsperiode: coronacrisis
Tijdens de coronacrisis besloten de lidstaten om de periode van het telewerk tijdens de coronacrisis te neutraliseren voor de berekening van de drempel van 25%. Hiermee werd een mogelijke wijziging van het toepasselijke sociale zekerheidsstelsel en de gevolgen daarvan voorkomen. Men paste dus de fictie toe dat werknemers nog steeds werkten vanuit de staat waar ze voor de coronacrisis werkten, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was. Deze tolerantie was van toepassing tot 30.06.2023.
Wat gebeurde er vanaf 01.07.2023?
Gezien de sterke toename van telewerk bestond er een reëel risico dat het toepasselijke socialezekerheidsstelsel zou wijzigen als werknemers zouden blijven telewerken vanuit hun woonland, en zo dus de drempel van 25% zouden overschrijden.
Er werd daarom een Europees kaderakkoord gecreëerd om te voorkomen dat werknemers (en werkgevers) moesten overstappen naar een ander sociale zekerheidsstelsel. Dit kaderakkoord is op 01.07.2023 in werking getreden. Hieronder vindt u een overzicht van de regels zoals opgenomen in dit akkoord.
Principe
Het kaderakkoord betreft geen wijziging van de hierboven aangehaalde Verordening 883/2004, maar het is een akkoord op grond van artikel 16 van de Verordening. Het principe van dit akkoord is als volgt: een werknemer kan onderworpen blijven aan het sociale zekerheidsstelsel van het land waar de werkgever gevestigd is terwijl hij telewerkt vanuit het land waar hij woont, op voorwaarde dat hij daar minder dan 50% van de tijd telewerkt.
De kaderovereenkomst is heel belangrijk, omdat werknemers hierdoor de drempel van 25% van de arbeidstijd in hun woonland kunnen overschrijden, tot 49,99%, zonder dat dit gevolgen heeft voor het toepasselijke socialezekerheidsstelsel.
Persoonlijk toepassingsgebied
Bepaalde voorwaarden moeten worden vervuld. De werknemer moet in dienst zijn van één of meerdere werkgevers die gevestigd zijn in dezelfde lidstaat (de werkstaat). De werkstaat van de werknemer moet de staat zijn waarin de werkgever zijn maatschappelijke zetel heeft. Bijgevolg zijn werknemers die werken vanuit een andere werkstaat dan waar de werkgever zijn maatschappelijke zetel heeft, bijvoorbeeld vanuit een vestiging in een ander land, uitgesloten van het toepassingsgebied van het kaderakkoord. Er zijn dus maximum twee lidstaten betrokken: de lidstaat waar de werknemer telewerkt en de werkstaat waar de werkgever zijn maatschappelijke zetel heeft. Tot slot moeten beide partijen instemmen met de toepassing van het kaderakkoord.
Territoriaal toepassingsgebied
Wat het territoriaal toepassingsgebied betreft, is het kaderakkoord alleen van toepassing als zowel de werkstaat als de woonstaat van de werknemer de kaderovereenkomst hebben ondertekend. België en zijn buurlanden hebben dit akkoord ondertekend.
De volledige lijst van landen die het akkoord hebben ondertekend, vindt u via deze link: https://socialsecurity.belgium.be/nl/internationaal-actief/grensoverschrijdend-telewerk-de-eu-de-eer-en-zwitserland
Formaliteiten
Als aan alle bovenstaande voorwaarden voldaan is, moeten de partijen een A1-verklaring aanvragen volgens de regels van het kaderakkoord. Met deze A1-verklaring wordt aangegeven dat de werknemer en de werkgever onderworpen zijn aan het sociale zekerheidsstelsel van de staat waar de werkgever is gevestigd en dat ze daarom geen sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn in de woonstaat van de werknemer.
De autoriteiten van het land waar de werkgever gevestigd is, zijn bevoegd om deze A1-verklaring af te leveren. Die autoriteiten moet het woonland van de werknemer informeren dat er een A1-verklaring is aangevraagd. Hoewel de overeenkomst bepaalt dat de verklaring drie jaar geldig is, heeft de Belgische Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) aangegeven dat de verklaring maximaal één jaar geldig is en kan worden verlengd.
Het is belangrijk om te onthouden dat het "klassieke" systeem van gelijktijdige tewerkstelling nog steeds van toepassing is naast het kaderakkoord over grensoverschrijdend telewerk. Als gevolg hiervan zullen de partijen de keuze hebben om het systeem toe te passen dat zij wensen, afhankelijk van de situatie waarin zij zich bevinden.
Voorbeeld
Een werknemer woont in Frankrijk, maar werkt voltijds voor een werkgever met maatschappelijke zetel in België. De werkgever heeft een telewerkbeleid waardoor de werknemer twee dagen per week vanuit zijn thuis in Frankrijk kan werken. De vraag is of de partijen in dit specifieke geval de regels van het kaderakkoord kunnen toepassen en zo een overstap naar de Franse sociale zekerheid kunnen vermijden en onder de Belgische sociale zekerheid kunnen blijven.
- De werkstaat van de werknemer is het land waar de werkgever zijn maatschappelijke zetel heeft;
- De twee betrokken landen, België en Frankrijk, hebben het kaderakkoord ondertekend;
- De werknemer telewerkt minstens 25% maar minder dan 50% vanuit zijn woonland.
Als aan alle voorwaarden zijn voldaan, kan het kaderakkoord worden toegepast als de partijen dat overeenkomen. Hierdoor blijven de werknemer en de werkgever onderworpen aan de Belgische sociale zekerheid. De werkgever moet dan een A1-verklaring aanvragen bij de Belgische Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).
Aarzel niet om contact met ons op te nemen voor meer informatie via legal@pro-pay.be.