Recht op opleiding: individueel opleidingsrecht en jaarlijks opleidingsplan
In het kader van de arbeidsdeal, heeft de overheid een individueel recht op opleiding ingevoerd voor werknemers alsook de verplichting voor de werkgever om een jaarlijks opleidingsplan op te stellen. Deze nieuwe wetgeving is in werking getreden op 10 november 2022, maar gaat over het opleidingsrecht vanaf 2023.
Individueel opleidingsrecht
Wat?
In België bestond er tot nu toe vooral een collectief recht op opleiding. Per voltijds equivalent tewerkgestelde werknemer, moest de werkgever een bepaald aantal opleidingsdagen aanbieden. Voor dit collectief recht op opleiding, was het niet van belang dat de ene werknemer meer opleidingen volgde dan de andere, zolang maar het totaal collectieve opleidingsdagen werd bereikt op ondernemingsniveau.
De Belgische wetgever brengt hier nu verandering in. Elke werknemer krijgt een individueel recht op opleiding.
Het individueel opleidingsrecht omvat twee soorten opleidingen:
- Formele opleidingen: opleidingen die door lesgevers of opleiders zijn ontwikkeld. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een grote graad van organisatie en vinden plaats buiten de werkplek.
- Informele opleidingen: opleidingen die worden gekenmerkt door een grote graad van zelforganisatie van de werkgever. De werknemer heeft een grote inspraak in de inhoud en tijdstip van de opleidingen. Deze opleidingen vinden meestal plaats op de werkplek.
Toepassingsgebied
Het aantal individuele opleidingsdagen hangt af van de grootte van de onderneming:
- Ondernemingen met minder dan 10 werknemers hoeven geen rekening te houden met dit individueel opleidingsrecht.
- In ondernemingen met 10 tot 19 werknemers hebben voltijdse werknemers recht op minstens 1 opleidingsdag vanaf 2023.
- In ondernemingen met 20 werknemers of meer, heeft de voltijdse werknemer recht op 4 opleidingsdagen in 2023 en recht op 5 opleidingsdagen per jaar vanaf 2024.
Voor deeltijdse werknemers of werknemers die nog geen volledig kalender jaar in dienst zijn, wordt het aantal opleidingsdagen pro rata bepaald.
Het aantal tewerkgestelde werknemers in de onderneming wordt bepaald door rekening te houden met het aantal voltijdse equivalenten op basis van de gemiddelde tewerkstelling in de referteperiode.
Hoe invoeren?
Bij ondernemingen met 10 tot 19 werknemers, moet de werkgever jaarlijks voor 30 september het aantal opleidingsdagen waarop de werknemers recht hebben, bepalen.
Bij ondernemingen met 20 of meer werknemers, wordt het individueel opleidingsrecht ingevoerd door een cao op sectorniveau. Indien er geen cao op sectorniveau wordt gesloten, moet de onderneming dit recht invoeren door een “individuele opleidingsrekening” op te maken voor elke werknemer. Aangezien sectoren tot nu toe nog geen cao’s hebben aangenomen, leggen we u hieruit welke formaliteiten u als werkgever moet respecteren bij de opmaak van deze individuele opleidingsrekening.
Deze individuele opleidingsrekening is een formulier (papier of elektronisch), dat de volgende verplichte vermeldingen bevat:
- Identiteit werknemer;
- Arbeidsregime;
- Bevoegd paritair comité;
- Opleidingskrediet: minstens 4 opleidingsdagen per jaar in 2023 en minstens 5 opleidingsdagen per jaar vanaf 2024;
- Het aantal gevolgde opleidingsdagen en aantal overblijvende dagen of aantal over te dragen dagen naar het volgende jaar;
- De termijn waarbinnen het aantal opleidingsdagen moet opgenomen worden.
Dit formulier moet bewaard worden in het persoonlijk dossier van de werknemer. Elke keer dan de werknemer een opleiding volgt, moet het aantal gevolgde opleidingsdagen zo snel mogelijk in de individuele opleidingsrekening vermeld.
De werkgever moet de werknemers in kennis stellen over het individuele opleidingsrekening de eerste keer dat hij deze individuele opleidingsrekening invoert. Nieuwe werknemers moeten ook steeds in kennis gesteld worden. Minstens één keer per jaar moet de werkgever de werknemers inlichten over het resterend saldo van het opleidingskrediet.
Bij gebrek aan sectorcao of individuele opleidingsrekening, heeft elke werknemer van de onderneming een individueel opleidingsrecht van 4 opleidingsdagen in 2023 en 5 opleidingsdagen in 2024.
Jaarlijks opleidingsplan
Wat?
Ondernemingen met 20 of meer werknemers moeten een jaarlijks opleidingsplan opstellen dat wordt gesloten voor een minimumduurtijd van 1 jaar.
Dit opleidingsplan moet minimaal de volgende elementen bevatten:
- Het aanbod van de formele en informele opleidingen waarvan sprake in het kader van het individuele opleidingsrecht;
- Een uitleg over de wijze waarop het opleidingsplan bijdraagt aan investeringen in het individueel opleidingsrecht. Het plan moet namelijk zorgen dat iedere werknemer kans heeft op opleidingen en de competenties van de werknemers moeten ermee verbeterd worden.
Bij het opstellen van dit opleidingsplan dient de werkgever bijzondere aandacht te hebben voor risicogroepen (met name werknemers van 50 jaar en ouder en werknemers met een handicap), knelpuntberoepen en genderdimensie.
Het is mogelijk dat sectoren in de toekomst bijkomende voorwaarden vaststellen waaraan opleidingsplan moet voldoen.
Hoe invoeren?
Uiterlijk 31 maart van het betrokken kalenderjaar moet het opleidingsplan finaal zijn. De eerste deadline wordt dus 31 maart 2023.
Vooraleer het opleidingsplan kan ingevoerd worden, moet dit minstens 15 dagen voor de vergadering, waarin het plan onderzocht wordt, voorgelegd worden aan de ondernemingsraad en bij ontstentenis de vakbondsafvaardiging. De ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging geeft dan advies over het ontwerp tegen uiterlijk 15 maart.
Indien er geen ondernemingsraad en vakbondsafvaardiging is, legt de werkgever het opleidingsplan voor aan de werknemers tegen uiterlijk 15 maart van het betrokken kalenderjaar.
Binnen de maand na inwerkingtreding van het plan moet de werkgever op elektronische wijze een afschrift bezorgen aan de overheid. Via welk portaal dit kan gebeuren, moet nog bepaald worden.
Het opleidingsplan wordt vervolgens bewaard in de onderneming. Werknemers kunnen steeds toegang vragen tot het opleidingsplan.
Aanpassing arbeidsreglement
De werkgever moet in het arbeidsreglement verwijzen naar het recht van de werknemer op opleiding of naar de wettelijke of reglementaire bepalingen of collectieve arbeidsovereenkomsten die dit regelen. Dit recht op opleiding moet worden ingevoerd volgens de normale procedure tot wijziging van het arbeidsreglement.